Verwerkingsopdracht Laagland blz 16-17

Ik heb bij deze verwerkingsopdracht gekozen voor opdracht 5: zoek drie kunstwerken op. Welke open plekken roepen die bij je op en kan je die ook invullen?

Kunstwerk 1: de staalmeesters van Rembrandt van Rijn.

Dit kunstwerk roept veel open plekken in mij op, zoals: waar kijken deze mensen naar? Wat waren ze aan het doen? Wat zijn deze mensen van elkaar? Wat heeft de rechter man in zijn hand?

Dit waren vragen die ik mezelf stelde toen ik dit kunstwerk zag. Ik begon ook gelijk te denken of ik die kon beantwoorden en dat kon ik.

Waarschijnlijk kijken deze mensen naar de cameraman of de schilder en poseren ze alleen maar. Ze konden bezig zijn met een overleg, een soort vergadering. Deze mensen zijn waarschijnlijk collega's van elkaar en daardoor ook vrienden, maar hoe ze nu zitten, zijn het vooral collega's. De rechter man heeft een zak in zijn hand. Er zou geld in kunnen zitten of misschien kleine spullen. Deze open plekken waren dus wel in te vullen, maar er zat wel veel tijd in om erover na te denken.

Kunstwerk 2: de schreeuw van Edvard Munch

Toen ik de opdracht las, dacht ik al snel aan dit kunstwerk, omdat dit heel veel vragen in mij oproept.
Waarom schreeuwt de man? Wie zijn de mensen die achter hem lopen? Waarom staat hij op een brug? Waarom de vage kronkels en kleuren?

Ook hierbij heb ik geprobeerd de open plekken in te vullen.

Ik denk dat deze man schreeuwt omdat er iets ergs is gebeurd. Misschien daar bij de brug of in zijn leven. De mensen die achter hem lopen zijn waarschijnlijk normale voetgangers en zijn of bij de gebeurtenis, of lopen simpelweg achter de schreeuwende man. Hij staat misschien op de brug omdat hij wist wat hier zou gaan gebeuren of hij liep hier toevallig overheen. Ik denk dat de vage kronkels en kleuren ermee te maken hebben waarom de man schreeuwt. Misschien gaat het erover dat de man een ingewikkeld en een in elkaar geknoopt leven heeft gehad, of dat doordat er iets ergs gebeurt heel zijn gedachten op hol slaan.

Kunstwerk 3: De derde mei 1808 van Francisco Goya

Dit is een kunstwerk dat mij heel erg aanspreekt. Ook dit schilderij heeft voor mij veel open plekken hoewel het best duidelijk is: waarom schieten ze deze mensen dood? Waarom moet deze man er zo bij staan? Waarom kijken er zoveel toeschouwers en willen ze het eigenlijk niet zien? Wat voor volk zou dit kunnen zijn? Was dit een echte oorlog en zo ja, waarom was er hier oorlog?

Waarschijnlijk worden deze mensen doodgeschoten omdat ze iets misdaan hebben of een verkeerd geloof hebben. Hij moet er zo bij staan zodat hij niet weg kan rennen en zo vernerderd erbij staat. Deze mensen zouden een soort van afscheid willen nemen en kijken of er bekenden bij zijn.
Ze vinden het vreselijk om het te zien, maar willen er liever wel bij zijn. Ik denk dat dit een oorlog was tussen twee volkeren vanwege twee verschillende geloven. En worden daarom al deze mensen doodgeschoten.

Dit was de verwerkingsopdracht

Leesautobiografie

Leesautobiografie

In deze leesautobiografie ga ik schrijven over mijn belevingen en ervaring met boeken lezen.

Bij mij thuis werd er vroeger vaak voorgelezen aan mij door mijn moeder. Ik herinner mij nog dat ze mij het boek 'wie heeft er op mijn kop gepoept?' voorlas. Dat vond ik toen één van de leukste boeken.

Behalve het lezen en voorlezen vond ik zingen ook heel leuk. Ik luisterde graag naar muziek zoals snappie de kleine krokodil, kinderen voor kinderen en liedjes van het junior songfestival. 

Op de basisschool werd er in de kleuterklas aan mij voorgelezen, maar ik kan er me bijna niks meer van herinneren. Ik weet nog wel, dat ik het altijd heel leuk vond en al spoedig begon te lezen in boeken. Ik las ook daar boeken zoals wie heeft er op mijn kop gepoept. Het waren vooral boeken met veel plaatjes. Die plaatjes spraken mij namelijk aan omdat ik ze heel leuk vond om naar te kijken om het verhaal beter te snappen.

Toen ik naar de basisschool ging, hield ik vooral van fictieve boeken zoals Harry Potter, dit waren (zijn het nog steeds) mijn lievelingsboeken. Ze waren erg spannend en ik kon niet meer stoppen omdat het zo interessant was. Mijn smaak was dus toen al een stuk veranderd. Boeken met oorlog of liefde spraken mij wat minder aan. Dat zijn onderwerpen die mij eigenlijk nooit gelegen hebben. Ik vond het leuk om af en toe eens te lezen, maar wat ik veel liever deed was sporten. Maar ook computerspellen spelen en met vrienden afspreken vond ik heel leuk en daarom lees ik nu niet zo vaak meer.

Doordat ik op de middelbare school weer meer ben gaan lezen, is mijn interesse net ergens anders gaan liggen. In plaats van fictieve boeken, houd ik nu ook veel van non-fictieve boeken en vooral van detective-boeken. Ik ben de laatste tijd erg druk met huiswerk en sport, waardoor het zeer lastig wordt om te lezen, maar als ik nog een boek zou willen uitkiezen, zou ik waarschijnlijk een detective-boek uitkiezen. Dit is dus onder andere een onderwerp wat ik in de bovenbouw over zou kunnen lezen.

Mijn gevoel zegt dat ik nu ongeveer tussen leesniveau twee en leesniveau drie zit. Ik heb veel positieve ervaringen, maar doordat ik veel fictie heb gelezen, komt het meer overeen met niveau twee, maar  doordat ik het ook leuk vind om met klasgenoten over een boek te praten en te discussiëren, graag nieuwe werelden wil ondekken en het helemaal niet erg vind om aan het denken   te worden gezet, komt het ook weer overeen met niveau drie. Ik denk dat ik dus goed op weg ben naar niveau drie. 

Ik vind het niet erg om literatuur te lezen. Het is inderdaad wat moeilijker, maar dat is juist wat het zo uitdagend maakt. Als ik een lijst heb van wat voor literatuur ik zou kunnen lezen, is het wel wat makkelijker en fijner om een boek uit te kiezen, dan dat ik voor een hele berg met boeken word gezet en zelf uit moet zoeken welk boek ik neem. Zelfs dan weet ik nog niet zeker of het wel goede literatuur is. Liever zou ik uit mezelf een keer een boek uitkiezen, maar omdat het nu echt moet, is het ook niet heel erg om literatuur boeken te lezen.

Dit was mijn leesautobiografie.